Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als David dat daarna hoorde, zo zeide hij: Ik ben onschuldig, en mijn koninkrijk, [54]bij den HEERE, tot in eeuwigheid, van het [55]bloed van Abner, den zoon van Ner. 54. Hebreeuws, van bij den HEERE; alsof hij zeide: Ik ben vrij van straf bij den Heere, die dezen moord noch mij, noch mijn koninkrijk zal toerekenen. 55. Hebreeuws, bloeden; gelijk Gen.4:9,10, enz.